5ee246374e0fc
Publicatie

Zeven zonden - Luiheid

Luiheid: het ontbreken van de wil om iets te doen. Hoe zondig is deze zonde eigenlijk? Schrijfster Joke J. Hermsen onderzoekt het in het essay ‘Ledigheid: duivels oorkussen of goddelijke situatie?’

Luiheid: het ontbreken van de wil om iets te doen. Hoe zondig is deze zonde eigenlijk? De een vindt dat we vaker zouden mogen niksen, de ander zou graag zien dat we onszelf juist wat regelmatiger van de bank hijsen om te gaan sporten. Hoe dan ook blijkt dat ons brein niet voldoende is uitgerust om de hoeveelheid prikkels die dagelijks op ons afkomt te verwerken, waardoor ons stress-systeem voortdurend alarm slaat [1]. En niet zonder gevolgen: Zo'n 13% van de Brabanders (and counting!) ervaart burn-out klachten [2].

Vragen we te veel van onszelf? Ligt het aan de druk die de buitenwereld anno 2020 op ons legt? Hoe verhoudt onze beleving van tijd zich eigenlijk tot ons welzijn? Ligt er een toekomst in het verschiet waarin een verstilling van de tijd en meer lui en ledig zijn de remedie is voor een rustiger geest en ontspannen lichaam? Schrijfster Joke J. Hermsen onderzoekt in het essay ‘Ledigheid: des duivels oorkussen of een vermomde zegen?’ precies deze vragen.

5ee247bb7ce41

Ledigheid: des duivels oorkussen of een vermomde zegen?

Luiheid en ledigheid

‘Ledigheid is des duivels oorkussen.’ Ik hoor het mijn moeder nog zeggen, elke keer als ze mijn kamertje kwam binnenstuiven terwijl ik net lekker lag te lezen. 'Kom met je neus uit die boeken en ga wat nuttigs doen!’, voegde ze daar vervolgens aan toe. Want lezen was een vorm van nietsdoen, die wij ons niet konden veroorloven. Mijn moeder was niet de enige van haar generatie die er zo over dacht. Ook de generaties voor haar groeiden op met de gedachte dat nietsdoen hetzelfde was als luiheid, een zonde dus, die bestreden moest worden.

Vroeger was nietsdoen hetzelfde als luiheid, een zonde die bestreden moest worden. 

Pas jaren later ontdekte ik dat ledigheid en luiheid geen echte synoniemen van elkaar zijn. Ledigheid betekent meestal zoiets als bewust even niets willen, vaak een positieve keuze. Luiheid betekent vooral geen zin hebben iets te doen, wat meer een negatieve keuze is. Het is een subtiel verschil, tussen niets willen en geen zin hebben iets te doen, maar interessant genoeg om langer bij stil te staan. Luiheid verwijst vooral naar een motivatieprobleem, terwijl ledigheid te maken heeft met een bewust gekozen pauzemoment.

Bewust ‘even niets willen’ is iets anders dan ‘geen zin hebben’.

Met dat subtiele onderscheid gaan we de komende jaren nog te maken krijgen, als mensen de stress van het moderne bestaan proberen te compenseren met rust en nietsdoen en het verwijt van luiheid naar het hoofd geslingerd krijgen. Een kwart van de werknemers ervaart ernstige stress. Tien procent van de werknemers jonger dan 25 jaar heeft al een burn-out gehad. Willen we deze cijfers verminderen, dan moeten we rust en ledigheid gaan herwaarderen.

Momenten van nietsdoen, van mijmeren, dagdromen, mediteren of een ommetje maken zijn niet alleen van belang voor ons mentale welzijn, maar ook voor het creatieve proces. 'Creativiteit komt rechtstreeks voort uit nietsdoen', schreef de Britse detectiveschrijfster Agatha Christie. Nietsdoen,  zo leerde ik de afgelopen jaren in mijn onderzoek naar de verhouding tussen tijd en creativiteit, kan zelfs een voorwaarde zijn voor het aanzwengelen van verbeeldingskracht. Er is langzame, kalme en verstilde tijd nodig voor de concentratie, maar ook om innerlijke reflectie op gang te brengen.

quote
Creativiteit komt rechtstreeks voort uit nietsdoen
- Agatha Christie

Het mysterie van de tijd

Tijd is misschien wel het grootste mysterie dat de mensheid bezighoudt. Wat is tijd? ‘Zodra ik de tijd moet beschrijven’, schreef de klassieke Griekse denker Zeno van Elea, ‘glipt hij door mijn vingers en weet ik het niet meer.’ Nog altijd is geen filosoof of wetenschapper in staat een sluitende definitie van tijd te geven. We weten dus nog steeds niet wat tijd is, maar we kunnen er wel vragen over stellen: Hoe ervaren we de tijd? Van wie is de tijd?

quote
Zodra ik de tijd moet omschrijven, glipt hij door mijn vingers en weet ik het niet meer
- Zeno van Alea

Deze laatste vraag lijkt eenvoudig. De tijd is van onszelf. Niemand vertelt ons hoe wij onze tijd moeten invullen, we mogen zelf onze agenda bepalen. Toch stel ik deze vraag niet voor niets. Tijd wordt in onze samenleving namelijk steeds sterker bepaald door economische wetten. Dit heeft tot een zekere vereconomisering van tijd geleid: tijd is geld geworden. En zo beleven we het ook. Tijd is een schaarsteproduct: we hebben er steeds te weinig van. Door overal zoveel mogelijk tijd te willen besparen, door hetzelfde werk in minder uur te doen, dreef de kloktijd ons steeds meer op en veroorzaakte grote stress.

Tijd is een schaarsteproduct: we hebben er steeds te weinig van.

Als tijd geld is geworden, is tijd niet meer van jou. Tijd is dan vooral aan werken, verdienen en aan het werkwoord ‘hebben’ verbonden. Filosofen zien dit als een grote reductie, want zo vergeten we dat we zelf ook tijd zijn. Tijd is zelfs het fundament van ons bestaan. Als we al ergens zijn, dan zijn we in de tijd. We zijn in de tijd verzonken wezens, al nadenkend over het verleden en dagdromend over de toekomst, als ons daartoe tenminste de tijd is gegund. Na alle nadruk op (te weinig) tijd, moeten we op zoek naar een nieuw perspectief, waarin we het werkwoord ‘zijn’ verbinden met de tijd. We moeten de tijd, waarvan we zo vervreemd raakten, weer terugvinden.

We moeten de tijd, waarvan we zo vervreemd raakten, weer terugvinden.

Een andere ervaring van tijd

De vraag is of we naast de kloktijd en economie ook nog een andere tijd kunnen ervaren? Een tijd die niks te maken heeft met uren tellen, bezuinigen, versnellen of besparen, maar met onze persoonlijke ervaring en beleving van tijd. Een tijd die niet zozeer draait om het ‘hebben’ van tijd, maar om het zelf ‘zijn’ van tijd. Om die beleving van tijd op te sporen, moeten we pas op de plaats maken, een pauze inlassen, op adem komen.

Op zoek naar een tijd die niet draait om ‘hebben’ maar om ‘zijn’.

Rust nemen valt voor de 21e-eeuwse mens nog niet mee, liet mijn boek Stil de tijd (2010) zien. We willen wel onthaasten, rust vinden en vertragen, maar het lukt nog niet goed. De afgelopen maanden is die pauzestand echter voor veel mensen door de COVID-19-pandemie afgedwongen. We leefden decennialang onder grote tijdsdruk en konden wel wat rust gebruiken. Van de ene op de andere dag kregen we zeeën van tijd, maar het viel nog niet mee die tijd goed te benutten. We hadden er niet vrijwillig voor gekozen en de zorgen over ons welzijn namen ons nog teveel in beslag. Wat ons nu overkomt is voor velen een vorm van verplichte ledigheid. We doen noodgedwongen minder, ook in onze vrije tijd, en juist deze onvrijwilligheid kan voor nog meer ongeduld en onrust zorgen. Het valt nog te bezien in hoeverre mensen zich juist nu voor een andere ervaring van tijd openstellen, maar aan de andere kant ervaren mensen deze periode ook als weldadig. Die innerlijke, persoonlijke ervaring van tijd wordt pas mogelijk als we niet 'rendabel' hoeven te zijn.

De ervaring van ‘zelf tijd zijn’ is moeilijk te beschrijven, maar vergelijk het met de ervaring van tijd als je opgaat in een muziekstuk, verhaal of mijmering. Je bent dan niet bezig met tijd ‘hebben’ en je telt de tijd ook niet, maar je verliest jezelf in het moment. Het is een soort eeuwigdurend ogenblik. Zulke momenten van aandacht kun je op allerlei manieren creëren: door te wandelen, te dagdromen, te mediteren, zingen, lezen, tuinieren of wat dan ook. Zolang je maar niet bezig bent met het economisch rendement van tijd hebben, tellen of meten.

In een ervaring van ‘zelf tijd zijn’ verlies je jezelf in een eeuwigdurend ogenblik.

Binnen dat kader zien we ook de groeiende behoefte om af en toe op retraite te gaan of in een  bezinningsoord of klooster tot rust te komen. Steeds meer kloosters, ook in Brabant, zetten hun deuren open voor deze ervaring van stilte, bezinning en tijd. In het klooster komen sinds oudsher twee verschillende tijden samen: de chronologische tijd van vaste patronen, werkzaamheden, diensten en rituelen én de Kairotische of sacrale tijd van gebed, rondegang en meditatie.

Ook het verstrijken van de tijd, voelbaar in en om oude kloosters, kan een belangrijke rol spelen bij onze tijdservaring. Hoe ouder het klooster, hoe sterker onze innerlijke ervaring van tijd. De handen die de stenen muren vroeger stapelden, worden eeuwen later met nieuwe ogen bekeken, dat doet iets met ons. Het geeft behalve verstilling ook verdieping aan ons leven. Er is sprake van continuïteit, hoewel deze ook steeds door nieuwe interventies wordt onderbroken. Een klooster verandert in de tijd langzaam van functie, maar het wezenlijke ervan (een plek van reflectie, rust en bezinning) blijft bewaard. De twee verschillende dimensies of gezichten van de tijd hebben in de klassieke oudheid de namen Chronos en Kairos gekregen.

Chronos en Kairos

Volgens de klassieke Griekse filosofen gaat menselijk welzijn altijd gepaard met het vinden van een balans tussen zelf tijd ‘zijn’ (Kairostijd) en tijd ‘hebben’ (Chronostijd). Chronos is de Griekse god van de lineaire, meetbare tijd, afgebeeld met een zandloper en zeis. Hij belichaamt de tijd die wegtikt, de portie tijd die we 'hebben' en staat daarmee ook voor het besef van onze sterfelijkheid. We weten dat de zeis van Chronos uiteindelijk op ons wacht, wat weemoed, melancholie en angsten ontketent. De afgelopen tijd woog het besef van sterfelijkheid, en dus van Chronos, zwaar op onze schouders. Om niet aan die melancholie onderdoor te gaan, hebben we de eeuwigdurende momenten van schoonheid en liefde van Kairos nodig, waarin de tijd betrekking heeft op ons ‘zijn’. Rust en nietsdoen worden derhalve al sinds oudsher als de belangrijkste voorwaarden voor reflectie, creativiteit en cultuur, kortom als de grondslag van onze beschaving, gezien.

Rust en nietsdoen worden al sinds oudsher als de belangrijkste voorwaarden voor reflectie, creativiteit en cultuur gezien.

Niet voor niets stamt school af van het Griekse woord schole, dat rust betekent. Pas in rusttoestand, in de interval tussen twee handelingen, komen we tot bezinning. Dan opent zich de ruimte van het denken en de verbeelding, die zich door geen economisch principe of nut laten sturen.

Inmiddels zijn we ver van die gedachte verwijderd geraakt. Een overvolle agenda betekent een succesvol bestaan. Als er even geen mails of andere berichten binnenkomen, slaat de twijfel toe. Even nietsdoen lijkt de angstaanjagende voorbode van een tot mislukking gedoemd bestaan. We vinden ledigheid of nietsdoen eigenlijk heel moeilijk. We verdrijven de stilte met beeldschermen. Maar het constant bezighouden van ons brein, dat al die informatiestromen moet ontcijferen en decoderen, is vermoeiender dan we denken. Ons brein bevindt zich in een licht overspannen toestand als het te vaak wordt gedwongen om digitaal te multitasken. Juist in deze tijden, waarin we noodgedwongen meer tijd achter schermen doorbrengen, moeten we ons beseffen dat dit allesbehalve rustgevend is voor ons brein. Het is in ieder geval geen Scholle te noemen.

We vinden nietsdoen eigenlijk heel moeilijk, dus verdrijven de stilte met beeldschermen.

Mijn filosofisch pleidooi voor meer ledigheid en minder beeldschermen en digitaal multitasken, wordt ook door neurologisch onderzoek ondersteund, zoals mijn boek Kairos (2014) uitvoerig laat zien. ‘Hersenen moeten eerst ontfocussen om creatief te kunnen zijn’, stelt neuroloog Sophie Schweizer van de VU. Vandaar dat een idee of oplossing je vaak pas te binnen schiet als je net onder de douche staat, op de bank ligt of een wandeling maakt. Schweizer: ‘Als mensen te druk, gestrest of angstig zijn, wordt de frontale cortex teveel geactiveerd en presteren ze slechter bij het uitvoeren van creatieve taken. Bedrijven zouden er goed aan doen werknemers af en toe te dwingen tot nietsdoen, want onze hersenen hebben hersteltijd nodig. Bij een teveel aan stresshormonen gaat creativiteit verloren en beschadigt ook de hippocampus, belangrijk voor het geheugen.’ Bedrijven zouden er goed aan doen werknemers af en toe te dwingen tot nietsdoen, want onze hersenen hebben hersteltijd nodig.

Ledigheid als voorwaarde om verder te komen

We hebben nietsdoen en stilte nodig om uit te rusten, maar ook om onze eigen tijd te beleven. Of, filosofisch uitgedrukt, om zelf tijd te kunnen ‘zijn’ en niet alleen door een externe economische klok te worden opgejaagd. We hebben perioden van rust, schole en nietsdoen nodig om de balans tussen Chronos- en Kairostijd te herstellen. Ledigheid is dus allesbehalve een des duivels oorkussen. Het is juist het omgekeerde, zoals de Deense filosoof Soren Kierkegaard al schreef: 'Ledigheid heeft niets met een duivels oorkussen te maken, het is eerder een goddelijke situatie.' Ook omdat we daarna weer weten hoe we verder moeten.

De uitdaging van onze tijd is om weer een plek voor de ervaring van de eeuwigdurende ogenblikken van Kairos te scheppen. Want als de tijd alleen nog chronologisch, economisch en universeel is, raken we uit balans en vervalt ook de mogelijkheid van reflectie, bezinning en creativiteit. Naast rust en ledigheid kunnen ook andere ervaringen, zoals muziek, poëzie, theater, beeldende kunst of het sluiten van nieuwe verbindingen en vriendschappen, ons momenten aanreiken die niet op economisch rendement zijn gestoeld.

Mocht je je in deze coronatijd weleens grondig verveeld hebben, bedenk dan dat ook de verveling je een innerlijk ervaren tijd kan bezorgen, zoals ook dichter Joseph Brodsky bepleitte: ‘Als de verveling je overvalt, ga er dan in onder. Omarm de verveling.’ In de verveling komt volgens de dichter de pure, onversneden tijd naar voren, die door geen klok of economie wordt opgejaagd. De verveling verruimt onze blik op de eigenschappen van de werkelijke tijd, waaraan we in ons haastige en volgeplande leven voorbijgaan. ‘Ze is het raam dat uitziet op de oneindigheid van de tijd.’ Pas als we ons niet langer laten opjagen door Chronos en ons in de verveling durven overgeven aan een eindeloze stroom van lege, oningevulde uren, zal wellicht het Kairos-momentum van inzicht, verandering en creativiteit zich aan ons openbaren: ‘Verveling spreekt de taal van de ware tijd.’

quote
Verveling spreekt de taal van de ware tijd
- Joseph Brodsky

Wat we bij dit alles niet moeten vergeten is dat maatschappelijke verandering vanuit de mens zelf moet komen. Maar daarvoor moeten we dus wel de 'tijd' krijgen. Een van de voordelen van deze crisis en het noodgedwongen nietsdoen, is dat er tijd en ruimte is ontstaan om zelf met initiatieven te komen voor een betere en meer duurzame wereld. We hebben de afgelopen periode ervaren hoe bedreigend de natuur kan zijn als deze door ons uit evenwicht wordt gebracht. We weten inmiddels dat we ons gedrag moeten veranderen om het tij te keren, door minder te willen 'hebben' en meer te 'zijn'.

Door zelf tijd te ‘zijn’ kunnen we de vervreemding die de mens ervaart ten opzichte van zichzelf, anderen en de natuur een halt toeroepen.

We hebben al een behoorlijk aantal weken geleerd om qua 'hebben' een stap terug te doen. Hopelijk leert deze periode ons ook om onze aandacht op meer structurele wijze van tijd ‘hebben' naar zelf tijd ‘zijn' te verleggen. Dan kunnen we ook de vervreemding die de mens ervaart ten opzichte van zichzelf, anderen en de natuur een halt toeroepen. Meer ‘zijn’ biedt ons ervaringen die er werkelijk toe doen: aandacht, verbinding, inspiratie, reflectie en vriendschap. Deze tijd voelt als een collectief gedeeld Kairotisch momentum: we kunnen straks weer terugvallen in oude patronen óf het tij keren. Rust, ledigheid en verstilling spelen hierbij een belangrijke rol. Vandaar dat Simon Carmiggelt ooit schreef: 'Er bestaat geen grotere kunst dan waarlijk uitgebalanceerd nietsdoen.'

Was getekend, Joke Hermsen, Amsterdam, mei 2020

[1] PON Jaarboek 2018: https://hetpon.nl/content/uploads/2019/02/Voorbij_het_Gemiddelde_PON_Jaarboek_2018.pdf
[2] Bron: https://www.bd.nl/brabant/ministerie-dertien-procent-brabantse-werknemers-heeft-last-van-burn-out-klachten~aa5f5a0f/